Ze worden 'low volatility' fonden genoemd, en er zijn tientallen miljarden euro's in belegd. Het zijn fondsen die louter aandelen kopen met een lage volatiliteit. Nutsbedrijven, farmaciebedrijven, multinationals, zoals McDonald's of Coca-Cola: wanneer een index stijgt, blijven dit soort bedrijven of sectoren achter. Wanneer een beurs hard daalt, zijn dit soort aandelen juist de betere fondsen, althans in theorie.
Standaarddeviatie
Een harde maatstaf voor een lage volatiliteit is lastig te bepalen. Gekeken wordt naar de standaarddeviatie. De honderd fondsen in de S&P 500 met de laagste standaarddeviatie, dus de fondsen waarvan de koersbewegingen het minst afwijken van de index, zijn 'low volatility'. Daar zit een element van willekeur in. De standaarddeviatie van een fonds ten opzichte van de index gemeten over een jaar, kan heel anders zijn dan wanneer die over tien jaar wordt berekend. Banken hadden voor de crisis jarenlang een vrij lage beweeglijkheid. Maakte dat hen veilig? Vanaf 2008 gingen de koersen fors onderuit.
Kleiner en veiliger
De koers van KPN heeft in sommige jaren een lage standaarddeviatie, en daarna weer een hoge beweeglijkheid. Daarbij zeggen volatiliteit en beurskoers erg weinig over het bedrijf als zodanig. Een koers kan vervaarlijk hoog zijn opgelopen, wat het bedrijf tot een riskante belegging maakt, maar dat kan bij een lage volatiliteit gebeurd zijn.
Toch wordt Low Volatility gezien als relatief veilig. Grote indices hebben doorgaans een 'minimale volatiliteit'-evenknie: de S&PLV-index, de MSCI World Minimum Volatility Index, de MSCI Europe Minimum Volatility Index. Het zijn afgeleide indices, met daarin de minst volatiele aandelen van de moederindex. Kleiner dus, maar ook veiliger.
Minder slecht
Op dit soort indices bestaan trackers. 'Sinds 2011 zijn er steeds meer 'low volatility ETF's' gelanceerd', zegt Jeffrey Schumacher van Morningstar, een bedrijf dat beleggingsfondsen in kaart brengt. Dit jaar zijn er 25 van deze trackers opgetuigd. Dat zijn beleggingsfondsen die een op een de index volgen.
Die indices met een lage volatiliteit versloegen in augustus de reguliere beurzen. De breed samengestelde MSCI World Index daalde in augustus met 6,8 procent. De MSCI World Minimum Volatility verloor in diezelfde maand 4,5 procent, de MSCI Europe 8,7 procent maar de MSCI Europe Minimum Volatility 6,7 procent.
Conservatief
Robeco is aanbieder van actieve beleggingsfondsen voor lage volatiliteit. Dat zijn geen duplicaten van een index, maar portefeuillemanager Pim van Vliet (foto) bepaalt met zijn team waarin wordt belegd. 'Toen we tien jaar geleden begonnen, bestond dit nauwelijks', aldus Van Vliet. Nu beheert Robeco meer dan 10 miljard euro voor wat daar 'conservative equity' wordt genoemd.
Van Vliet heeft modellen die de waardering en het momentum van een aandeel meenemen: volatiliteit is niet de enige maatstaf voor een belegging. Conservative equity voor opkomende markten is een van de belangrijkste fondsen voor Robeco, waar ook Nederlandse particulieren in beleggen. Het rendement van de reguliere opkomendemarktenindex bedroeg in augustus -10 procent. Het Robecofonds scoorde -8,5 procent.
'Dit soort marktbewegingen zijn voor ons een testcase', zegt de portefeuillebeheerder. 'Nu moeten we bewijzen dat het fonds doet wat het moet doen.' De afgelopen maand is dat gelukt. Een triomf dus voor Van Vliet? Hij kijkt met een dubbel gevoel naar augustus. 'Want je verliest alsnog geld. Maar je verliest minder dan de gewone index.'
Copyright: Het Financieele Dagblad, 3 september 2015