Favoriet op dit moment is een programma op de Engelse tv: Britain's Got Talent. De grote aantrekkingskracht is niet alleen het handjevol begaafde amateurs, maar ook de talentloze massa's die zonder schaamte, voor een internationaal publiek (de Wilbrinkjes in Nederland kijken ook mee) hun gebrek aan aanleg voor de kleinkunst uitdragen.
Vol leedvermaak en plaatsvervangende schaamte gluurt de televisiekijker mee naar de drama's die zich op het scherm afspelen. Het meest onbegrijpelijke is dat de meeste deelnemers zich volledig onbewust zijn van hun eigen gebrek aan talent, en zelfs met een joelend en fluitend publiek volharden in hun opvoering.
Dit terwijl het echte talent in deze shows vaak niet eerder de spotlights heeft opgezocht door twijfel, onzekerheid of podiumangst. Zelfs in Nederland kennen we het verhaal van de operasensaties Paul Potts en Susan Boyle, beide alumni van het programma. Nederland zelf had een onverwacht tv-juweeltje in handen met de negenjarige Amira.
Gecoacht door de tv-juryleden van de show, ontplooien deze talenten zich tot ware sterren, terwijl de talentloze audities veroordeeld worden tot eindeloze herhalingen in ‘best of’ compilaties.
Zelf opereer ik als jurylid in een heel ander theater, namelijk dat van institutioneel vermogensbeheer. Een eindeloze stoet van vermogensbeheerders passeert onze bühne, sommigen vreselijk getalenteerd, anderen met minder evidente vaardigheden. Nu komen wij uiteraard weinig Amira-equivalenten tegen in het vermogensbeheer, maar zo af en toe vinden we een niche vermogensbeheerder die fenomenale resultaten boekt.
Een van deze juweeltjes, inmiddels uitgegroeid tot globale wereldster, was onlangs op bezoek: een kwantitatief gedreven aandelenbelegger die in de huidige terminologie beschreven zou worden als een factor-fonds.
Toen ik hem na zijn presentatie vroeg of er nog ontwikkelingen waren die hem zorgen baarden was zijn antwoord een volmondig ‘ja’! Hoewel zijn organisatie continu bezig was de eigen modellen en assumpties te testen en toetsen, maakte hij zich zorgen of de door hen gekozen strategieën, niet door te veel andere managers werden geadopteerd.
Factor-investing is hot, en als ik daar tijd voor had, zou ik iedere week een andere manager op bezoek kunnen krijgen. Allemaal hebben ze de beste algoritmes, en de beste academici die zich bezighouden met het verfijnen van de modellen. Wel hollen ze allemaal achter dezelfde factoren aan. De bezorgdheid was dat deze een 'self-defeating prophecy' zouden worden; het werkt niet meer, omdat iedereen denkt dat het werkt.
Meer recentelijk stelde ik de vraag aan een gezelschap van verschillende factor-beleggers; of zij zich zorgen maakten over de populariteit van de strategieën. Of het niet te druk werd. De helft antwoordde 'ja'. Ik neem aan dat de rest op het toneel vrolijk door danst, terwijl de jury tandenknarsend toekijkt.
Jeroen Wilbrink is consultant en private markets expert bij Mercer.