Op instignatie van minister Dijsselbloem van Financiën werd vorige week bekend dat vier van de vijf leden van de raad van toezicht van de Autoriteit Financiële Markten hun jas kunnen pakken - onder wie George Möller, de voormalige topman van asset manager Robeco.
De beschuldiging luidt dat zij op het randje hebben gelopen van wat oorbaar is, namelijk dat zij nevenfuncties hebben gehad als commissaris bij beursgenoteerde bedrijven waarop de AFM of een buitenlandse toezichthouder het toezicht uitoefent. Eén van de opgestapte leden van de raad zei in reactie dat 'een kippenboer nu beter geschikt is voor deze baan dan hij, ook al heeft die geen benul van de financiële sector'.
Het blijft hier waarschijnlijk niet bij. AFM en De Nederlandsche Bank worden nu gedwongen intern een onderwerp ter discussie te stellen dat tot dusver 'geen onderwerp van gesprek was'. Het gaat om de rentekorting voor hypotheken die de twee toezichthouders op de financiële sector voor hun medewerkers kennen.
Rentecompensatie
Zo krijgt het personeel van de AFM een compensatie van 3 procent op het openstaande hypotheekbedrag tot een maximum van 2514,48 euro per jaar. Volgens de AFM kost deze kortingsregeling 900.000 euro per jaar, 1,6 procent van de 58,5 miljoen euro aan personeelskosten.
Dat rentevoordeel dat voor nagenoeg de hele financiële sector gold, inclusief de toezichthouders, staat nu ter discussie. Aanleiding is dat financiële instellingen als ABN Amro, ING en ASR dit voordeel voor hun personeel nu onder druk van toezichthouders en publieke opinie afschaffen. AFM en DNB volgden dat voorbeeld van in-de-tijd-passende versobering niet. Maar het ongemakkelijke gevoel sijpelt nu de bestuurskamers van de toezichthouders binnen.
'We moeten rekening houden met onze reputatie', maar ook: 'we willen als werkgever voorspelbaar zijn naar onze werknemers' en 'dat vraagt een zorgvuldige afweging', verklaarde de AFM tegenover Het Financieele Dagblad.
Belangenverstrengeling
Het is waar: een werkgever heeft zowel naar buiten als naar binnen toe een verantwoordelijkheid hoog te houden - arbeidsvoorwaarden zijn daar beslist een aspect van. Een zorgvuldige afweging is een sine qua non, maar de uitkomst van dat afwegingsproces kan er maar één zijn: de rentecompensatie voor het personeel van de toezichthouders móet worden afgeschaft.
Daarvoor zijn twee argumenten te geven. In de eerste plaats moet een toezichthouder iedere schijn van belangentegenstelling met de onder toezicht gestelde voorkomen. Je kunt als DNB geen onafhankelijk toezicht uitoefenen op een bank als ABN Amro en tegelijkertijd in een achterkamertje een gunstige kortingsregeling bedisselen voor je personeel.
Het tweede argument is dat die kortingsregeling voor het personeel nu - feitelijk - nog gedeeltelijk, en vanaf volgend jaar volledig wordt betaald door de onder toezicht gestelde financiële instellingen, omdat zij de kosten van het toezicht voor hun rekening moeten nemen - zijnde ongeveer een kwart miljard euro. Minister Dijsselbloem verdedigt het doorschuiven van de rekening met een verwijzing naar 'zwaarwegende redenen'.
Dat is volgens de bewindsman het 'systeemprofijt', namelijk dat personen en instellingen die onder toezicht staan er specifiek en substantieel profijt van hebben. Zij profiteren van het vertrouwen dat ze erdoor winnen. Daarnaast, verklaarde Dijsselbloem recentelijk in de Tweede Kamer, geldt het beginsel dat de 'veroorzaker betaalt'.
Wie is veroorzaker van de crisis?
Ook hier valt overigens een kritisch tegenargument in te brengen: want wie is nou eigenlijk de veroorzaker van het onheil dat we met de kredietcrisis in 2008 over ons afgeroepen hebben? Is dat uitsluitend de markt, of is dat óók de poltiek en de toezichthouder? Het zijn namelijk politici geweest bij wie de oorsprong van deze crisis ligt.
Onder de Amerikaanse president Reagan en de Britse premier Margaret Thatcher is in de jaren tachtig namelijk een beleid ingezet van liberalisering en deregulering, dat vergezeld ging van een expansief monetair- en kredietbeleid door centrale banken, zowel in de VS als in Europa.
Eenzijdige interpretatie historie
Vervolgens zijn de banken als katten op het spek gebonden en hebben zij de kredietkraan opengedraaid tot de bijna-implosie van het kapitalistische stelsel in 2008. De toezichthouders hebben het effect van dat ruimhartige beleid niet alleen onderschat, maar in de opmaat naar de crisis ook willens en wetens gestuurd en gesteund.
Als minister Dijsselbloem namens de overheid zegt dat de 'degene die risico's voor de maatschappij in het leven roept ook dient op te draaien voor de kosten van het toezicht die worden gemaakt om deze risico's te beheersen', dan is dat een eenzijdige en zelfs een onjuiste interpretatie van de recente geschiedenis. Want overheidsinstellingen zijn medeverantwoordelijk.
In dat kader is het omstreden om de fors opgelopen kosten van het toezicht uitsluitend bij de financiële sector te leggen.
'Redelijkheid en billijkheid'
En als dat toch de prijs is die zij moet betalen voor de ontvangen staatssteun of voor een zeer aantrekkelijke rentemarge, dan zou de sector kunnen tegenwerpen dat het "noch billijk, noch redelijk" is dat zij voor deze privileges van het personeel van de toezichthouders moet opdraaien.
Dijsselbloem mag dan wel spreken van 'zwaarwegende redenen' om de rekening van het toezicht bij banken, verzekeraars en vermogensbeheerders te leggen, de sector kan een economisch tegenargument in stelling brengen, namelijk 'wie betaalt, bepaalt.' Vanuit dat perspectief is goed te beargumenteren dat de privileges van het personeel van AFM en DNB onder het nieuwe wettelijke kader geenszins in het belang zijn van de onder toezicht gestelden.
Cees van Lotringen is mede-oprichter en hoofdredacteur van Fondsnieuws.