Deze hybride obligaties verschieten in tijden van crisis van kleur. Zodra de kapitaalbuffer van een bank onder een bepaald niveau zakt, worden de obligaties automatisch omgezet in aandelen. De coco's zijn dan achtergesteld ten opzichte van vorderingen van concurrente schuldeisers.
De populariteit van deze coco's laat zich goed voorstellen. Vanwege het hogere risico verbonden aan deze instrumenten, is de rente voor beleggers hoog. De hybride obligaties zijn zo ontworpen dat ze de kapitaalbuffers van banken in tijden van crisis versterken. Zij voldoen aan de specifieke eisen van de Richtlijn (CRD IV) en Verordening (CRR) Kapitaalvereisten, en mogen daarom als aanvullend Tier 1-kapitaal worden meegeteld. Voor banken hebben de coco's bovendien als voordeel dat de betaalbare rente over deze instrumenten aftrekbaar is.
Behalve in Nederland.
In Nederland is de rente over deze coco's niet fiscaal aftrekbaar. Op basis van de huidige wet- en regelgeving en jurisprudentie worden coco's niet aangemerkt als vreemd vermogen, maar als eigen vermogen. De vergoeding over eigen vermogen (dividend) is niet fiscaal aftrekbaar. Dit betekent dat coco's voor Nederlandse banken een stuk duurder zijn dan voor buitenlandse banken. Bovendien kan dit verschil in behandeling in grensoverschrijdende situaties tot mismatches en dubbele belasting leiden.
De wetgever heeft dit ook geconstateerd. In twee brieven van december 2013 respectievelijk april 2014 over de toekomst van de financiële sector schrijft de staatssecretaris van Financiën dat hij het ongelijke speelveld tussen de Nederlandse en andere Europese banken ongewenst vindt. De staatssecretaris kondigt een wetswijziging aan, zodat de rente over coco's ook in Nederland fiscaal aftrekbaar wordt. De rente zal in plaats daarvan bij de ontvanger (de belegger) in de belastingheffing worden betrokken.
Nu, ruim vijf maanden na de laatste brief, is de situatie nog altijd ongewijzigd. Waar veel Europese banken tot uitgifte van coco's zijn overgaan, blijven Nederlandse banken achter. De aangekondigde wetswijziging is opgenomen in de Fiscale verzamelwet 2014, met beoogde inwerkingtredingsdatum 1 januari 2015. Wel is voorgesteld om aan de bepaling met betrekking tot de fiscale behandeling van deze instrumenten terugwerkende kracht te geven tot en met 1 januari 2014. Het wetsvoorstel is nog in behandeling bij de Tweede Kamer.
Hoewel de CRD IV en CRR op Europees niveau een verregaande harmonisatie van kapitaaleisen en toezicht beogen, laat het voorgaande zien dat verschillen in de lidstaten, bijvoorbeeld op fiscaal terrein, alsnog tot een ongelijk speelveld kunnen leiden.
Ingrid Viertelhauzen is advocaat bij Stibbe en lid van Stibbe's Investment Management Groep