Dat zegt Bart Weijerman van Meijers Weijerman Vermogensbeheer uit Rotterdam, een nog kleine vermogensbeheerder (12 miljoen onder beheer) die zich richt op klanten die met hun vermogen inkomen willen genereren.
‘Als je werkt met individuele aandelen en vervolgens at the money call opties op die aandelen schrijft met een looptijd van een maand, kun je gemiddeld 18 procent aan cashflow per jaar realiseren’, zegt Weijerman.
Meijers Weijerman bestaat in zijn huidige vorm sinds augustus 2012. Beide partners waren daarvoor zelfstandig actief. De huidige strategie wordt gevoerd sinds april vorig jaar.
Minder risico
Het aardige van zijn manier van beleggen vindt Weijerman dat je op zo tegen minder risico toch hetzelfde rendement kunt realiseren, zegt hij. ‘Wij streven naar het historische rendement op aandelen, tegen een lager risico.’
Met een at the money call-optie spreek je met een wederpartij af dat hij een bepaald aandeel gedurende een maand van je mag kopen, tegen de huidige koers. Hij moet hiervoor betalen en dat levert jou cashflow op. Volgens Weijerman gaat dit om zo’n 1,5 a 2 procent per maand.
Uiteraard kan het gebeuren dat de koers tussentijds stijgt. Hiervan profiteer je dan niet mee. Is de koers gedaald, dan wordt je hiervoor - tot op zekere hoogte uiteraard -gecompenseerd door de ontvangen optiepremie.
In het laatste geval wordt de optie meestal niet uitgeoefend, blijft het aandeel in portefeuille en wordt de optie doorgerold. Wordt de optie wel uitgeoefend, dat wordt het aandeel opnieuw aangekocht en afhankelijk op de nieuwe koers een nieuwe call- optie geschreven.
Covered call writing
De beleggingsstrategie, die uitvoerig onderzocht werd door de Amerikaanse professor Robert Whaley, heet covered call writing.
De portefeuilles van Meijers Weijerman bevatten naast aandelen en opties geen obligaties of vastgoed. Wel kennen de portefeuilles naast het cashflow dan wel inkomsten (=inkomsten) gedeelte en daarnaast een kapitaal-beschermingsgedeelte.
Afhankelijk van het risicoprofiel wordt een groter gedeelte van de portefeuille risicomijdend belegd.
‘Anders dan veel grootbanken nemen we bij het bepalen van het risicoprofiel niet alleen de risicobereidheid van de klant als uitgangspunt, maar kijken we ook hoeveel inkomen uit vermogen iemand nodig heeft.
Afhankelijk daarvan bepalen met hoeveel geld we gaan cashflow-beleggen. Vaak komt iemand als gevolg daarvan uit op een defensiever model, dan waarin hij was uitgekomen op basis van vragen over zijn risicohouding. Maar waarom zou je met meer geld risico-nemen dan nodig?’
Liever geen beleggingsfondsen
Meijers en Weijerman werken bij voorkeur niet met beleggingsfondsen. ‘Ik vind ze te duur, te weinig transparant en bovendien kun je er geen opties op nemen of schrijven’, zegt Weijerman.
De cashflow-portefeuilles bevatten voornamelijk aandelen van grote blue chip-bedrijven, gespreid over 8 tot 9 sectoren. Om voor selectie in aanmerking te komen moet een bedrijf wereldwijd zijn omzet halen, een goed dividend uitkeren en moet dit dividend bovendien houdbaar zijn, legt Weijerman uit.
‘ING stond bijvoorbeeld vaak bovenaan lijstjes met bedrijven die een goed dividend uitkeren, terwijl het bedrijf al enkele jaren geen dividend meer uitkeert. Een bedrijf als Seadrill bijvoorbeeld hebben we laatst ook verkocht omdat dit bedrijf vrijwel alle winst als dividend uitkeerde. Dat geeft weinig hoop voor de toekomst.’
Momenteel bestaat de cashflow-portefeuille van Meijers en Weijerman uit: Aegon, Akzo, Ahold, DSM, Philips, Reed Elsevier, Koninklijke Olie, Randstad en Unilever.
In de portefeuille zitten momenteel geen buitenlandse bedrijven en al helemaal geen bedrijven uit opkomende markten. ‘Nee, emerging markets zijn voor ons niet relevant’, zegt hij.
‘Wij richten ons op cashflow en daarvoor hebben we het liefst stabiele koersen. Amerikaanse bedrijven of bedrijven in andere valuta zijn bovendien niet handig om op te nemen omdat je dan ook te maken krijgt met valuta-effecten. Dat werkt niet lekker met opties.’
Risicomijdende gedeelte
Anders dan bij veel andere vermogensbeheerders bestaat ook het risicomijdende gedeelte van de portefeuille van Meijers Weijerman volledig uit aandelen en opties, in dit geval put-opties met een looptijd van 4 tot 5 jaar, die na drie jaar worden doorgerold.
Deze methode is gebaseerd op de beleggingsstrategie van Simon Cohen, die als adviseur bij het bedrijf betrokken is. Cohen verkocht zijn eigen beleggingsadviespraktijk in 2007 aan Petercam.
Voordat Weijerman met Meijers in zee ging, werkte hij ook met aandelen en opties, maar toen nog opties met een looptijd van een jaar.
De premie daarop is echter lager dan maand-opties. ‘Nog beter zou het zijn met week-opties te werken, maar dan wordt je zowat een handelshuis. Dat zou je dan eigenlijk moeten automatiseren.’
Afgelopen jaar (van januari tot januari) heeft de neutrale modelportefeuille van Meijers Weijerman (40 procent cashflow en 60 procent beschermd) een rendement behaald van 11 procent.
Dit jaar tot nu toe is het rendement ‘vrij stabiel’. De koersen van Aegon, Philips en DSM zijn flink gedaald, maar dat wordt gecompenseerd door Unilever, Elsevier en Koninklijke Olie, aldus Weijerman.
Meijers Weijerman doet enkel vermogensbeheer - geen advies - en is toegankelijk voor klanten met een belegbaar vermogen vanaf 200.000 euro. De all-in fee bedraagt 1,6 procent van het vermogen per jaar inclusief transactiekosten en btw.
Meer achtergronden op Fondsnieuws: